Skip to main content

Blij verrast en ook wel verbaasd, was ik door de ‘tweet’ dat er sprake was van een door de Tweede Kamer aangenomen motie van JA21 over het regelen van de positie van de zzp-er. In die motie wordt de regering opgeroepen om ‘te komen tot een wettelijke regeling voor zelfstandig ondernemerschap die de rechtspositie van zzp’ers in alle relevante aspecten vastlegt’. 

Dat is klare taal. Eindelijk tijd om de puinhopen van (vul in welke kleur je wil) of breder gezegd van de afgelopen kabinetten en de daaronder opererende uitvoeringsinstellingen (lees Belastingdienst) op te ruimen. Dus regering doe wat. Enthousiast las ik dan ook de motie, om dan echter wel met heel veel vragen over te blijven. Hier een paar van die vragen.

Allereerst welke regering zou bedoeld worden: de huidige of de toekomstige? Goed om te weten, dat wel veel partijen voor de motie stemden (een brede kamer meerderheid zoals dat zo mooi heet), maar enkele niet onbelangrijke niet. Zouden die niet ook een goede regeling willen? Houden zij hun kruit droog voor het geval ze op het pluche (in de regering) terecht komen? Wil men wel opgezadeld worden met deze motie en dan misschien tot de conclusie komen, dat het wel erg moeilijk is om dit ‘even te regelen’?

Dat ‘even regelen’ lukt de afgelopen kabinetten en vooral hun uitvoeringsorganen maar telkens niet. Dus zo’n motie uitvoeren en om dat maar ‘even’ te doen is nog niet zo makkelijk. De destijds cruciaal geachte afschaffing van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) via de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) was een groot fiasco, met tot gevolg allerlei reparatie activiteiten zoals: modelovereenkomsten, een web module en vooral een moratorium op de handhaving van de gevolgen van de wet DBA.

Verder zijn er wel breed in de samenleving signalen dat de huidige positie van de zzp-er eindelijk beter ingekaderd moet en kan worden. Tegelijkertijd zijn er veel verschillende beelden over de oplossing van dit probleem. Dit heeft alles te maken met de wijze waarop verschillende partijen aankijken tegen het probleem en de oplossing daarvan. Daarbij is men eigenlijk allen op zoek naar ‘de oplossing’. Daarom is de terminologie ‘alle relevante aspecten’, best wel veelomvattend (misschien wat ambitieus). Daarbij is men een beetje vergeten dat de wereld niet uit zwart en wit bestaat, maar dat het merendeel uit grijs bestaat. Dat is natuurlijk lastig, want dan is er misschien niet een ‘quick fix’ voor ‘alle relevante aspecten’.

Een oplossing vinden is bij de gratie van het draagvlak bij de betrokken partijen. Mocht men in Den Haag denken, dat het in de Kamer tot een oplossing komt, dan heeft men het mis. De samenleving laat zich niet alleen regelen met regels vanuit het Haagse. Een paar partijen, die een rol spelen bij het vinden van een oplossing, zijn: de zzp-ers, de werknemers, de opdrachtgevers en de werkgevers en de uitvoering. 

De zzp-er (net als ‘de Nederlander’) bestaat niet. Er zijn verschillende zzp belangengroepen, allen met hun eigen achterban. Deze verschillende belangengroepen van zzp-ers zijn het vaak oneens over de oplossingsrichting en trekken zeker niet altijd gezamenlijk op. Wel wil men allen aan tafel komen/zitten en meedenken, maar wel graag uit het eigen kader, al dan niet vanuit een eigen blik op het zijn van zzp-er, de belangen van de eigen categorie van zzp-ers of een eigen maatschappelijke visie. Dat houdt in, dat er van alles geroepen wordt aan oplossingsrichtingen voor ‘het probleem’ maar zelden een zodanige oplossing, dat deze ook voor iedereen acceptabel is.

De werknemersvertegenwoordiging, met name de vakbonden hebben verschillende belangen bij de oplossing van het probleem: beschermen van de huidige werknemers, beschermen van de zwakkere zzp-er die mogelijk een uitgebuite werknemer is, maar ook het verbreden van het sociale draagvlak voor de sociale zekerheid (hoe meer werknemers in het sociale stelsel hoe beter houdbaar) en tot slot werknemers zijn potentiële leden, dus hoe meer werknemers hoe meer potentiële leden. 

Werkgevers/opdrachtgevers hebben ook verschillende belangen: zekerheid over wie werknemer is en wie niet, maar ook zo veel mogelijk kunnen schuiven tussen beide posities om het eigen bedrijf en bedrijfsvoering te beschermen in onzekere tijden. Ook de bewaking van kosten en risico’s zijn van groot belang voor het bepalen van hun positie. Kosten in de vorm van werknemerslasten en risico’s in de vorm van lasten ten gevolge van handhaving. Daarbij zijn er ook nog opdrachtgevers die hun hele propositie hebben opgebouwd rond de inhuur van zzp-ers (of in elk geval personen die niet als werknemer aangemerkt worden), dus geen enkele behoefte hebben aan al te veel inkadering, waardoor zij belemmerd worden in hun bedrijfsvoering.

De uitvoerenden (met name Belastingdienst) hebben ook een belang. Men wil graag een eenvoudig te handhaven kader, want men heeft een gebrek aan kennis en aan menskracht. Dat wil zeggen zo min mogelijk multi interpreteerbare normen. Ooit vond men de VAR te ingewikkeld om te handhaven, dus dat vergt dan wel aardig wat regelkracht om iets eenvoudigers te verzinnen.

Vele rapporten zijn ondertussen de afgelopen jaren verschenen over de arbeidsmarkt en de positie van de zzp-er daarbij. Ik noem in willekeurige volgorde de meest recente: In wat voor land willen we leven? (Commissie regulering van Werk (Borstlap, januari 2020), Het betere werk (rapportage WRR, december 2019) Sociaaleconomisch beleid 2021-2025 (SER rapportage juni 2021). Al deze rapporten geven aan dat er een oplossing moet komen, maar ook geven zij aan dat er geen ‘quick fix’ is. Vaak zijn het redelijk complexe oplossingen die aangedragen worden, met als het ware een stelselwijziging tot gevolg.

Kortom waar staan we nu na deze motie? Brengt deze een oplossing dichterbij? Ik help het hopen en ik sluit het niet uit, maar dan zullen er veel partijen de loopgraven uit moeten en vooral denk ik, dat de oplossing niet van de huidige dossierhouders in Den Haag en de uitvoering komen, want die hebben tot nu toe bewezen dat niet te kunnen.

Tot slot: als het er allemaal toch niet van komt, is er wat mij betreft steeds minder een probleem. Doordat de werknemersvertegenwoordiging (FNV) actief naar de rechter gaat om te vragen of een constructie met een zogenaamde zzp-er niet toch een arbeidsverhouding is en de rechter ook steeds helderder kaders aangeeft of en wanneer dat zo is, kan het er ook zo maar toe leiden, dat de jurisprudentie de norm gaat geven waar nu om gevraagd wordt in de motie. Helaas is dan nog niet een duidelijk kader wanneer iemand (vooraf toetsbaar) als zzp-er aangemerkt wordt en wordt er ook nog steeds niet daarop geacteerd door de handhavende uitvoeringsinstanties, maar een kniesoor die daar op let.